TAAL
De taalontwikkeling van kinderen volgt verschillende stadia. Bij een aantal kinderen verloopt de ontwikkeling vertraagd of afwijkend. Vormt het kind nog geen tweewoordzinnen rond 2 à 2,5 jaar? Is het kind grotendeels onverstaanbaar op 3 à 4-jarige leeftijd? Kan een 5-jarige nog geen goede zinnen vormen? Heeft het kind in het derde kleuter moeite met rijmen en andere auditieve vaardigheden die hem of haar voorbereiden op het eerste leerjaar? Raadpleeg dan zeker een logopedist.
Na een grondig onderzoek geeft de logopedist oefeningen om de woordenschat uit te breiden, het taalgebruik, de verbuigingen, vervoegingen en de zinsbouw te verbeteren.

SPRAAK
Bij stoornissen in de spraakontwikkeling kan het gaan over hypernasaliteit, lispelen of de /r/ niet kunnen uitspreken, maar ook over het vervormen van woorden of het weglaten en vervangen van klanken (vb. /spelen/ wordt /sepen/ of /koe/ wordt /toe/). De spraakontwikkeling wordt dan gestimuleerd via methodes als ‘Hodson en Paden’ of ‘Metaphon’.

FONOLOGISCH BEWUSTZIJN en AUDITIEVE VAARDIGHEDEN
De ontwikkeling van het fonologisch bewustzijn en de auditieve vaardigheden horen ook bij de taalontwikkeling. Een goed ontwikkeld fonologisch bewustzijn is een voorwaarde om vlot te leren lezen en spellen.

Onder het fonologisch bewustzijn vallen o.a.:

  • kritisch en aandachtig kunnen luisteren naar geluiden en later naar zinnen, woorden en klanken
  • bewust worden dat zinnen uit woorden bestaan en woorden uit klankgroepen en klanken
  • bewust worden dat woorden kunnen rijmen

Vanuit het fonologisch bewustzijn groeit het fonemisch bewustzijn waarbij kinderen leren ‘hakken en plakken’ en klanken leren manipuleren binnen een woord (vb. Welk woord krijgen we als we de /s/ van ‘soep’ vervangen door een /r/?). Dit kan ook geoefend worden binnen de taaltherapie.

De ouders worden nauw betrokken bij de behandeling, zodat de kinderen de aangeleerde vaardigheden snel en correct toepassen buiten het therapielokaal.

Een grondig onderzoek houdt in dat er taal- en spraaktesten afgenomen worden door de logopedist, maar ook het gehoor, de intelligentie en de concentratie worden in het onderzoek opgenomen. De logopedist werkt daarvoor samen met een psycholoog en een neus-, keel-, oorarts.